Cuba Dagboek

ZONDAG 22 JANUARI 2006

De linkermotor van de KLM-Boeing was kapot. Net toen iedereen was ingekapseld door hun veiligheidsriemen, taxiëde het toestel weer terug naar de gate. ,,Een monteur moet er naar kijken”, riep de piloot om. ,,Het is niet bekend hoe lang dat gaat duren.” Ik voelde weer de koude Nederlandse lucht toen de deur openging. Wachten, wachten. Nog maar eens een keer naar het toilet, dit keer ín het vliegtuig. ,,Ik vlieg al zeven jaar bij de KLM, maar dít heb ik nog nooit meegemaakt”, zei de stewardess bij het keukenblok, toen ik vroeg of ik de aansluiting in Parijs zou halen. ,,Oh, je gaat naar Cuba?”, vroeg haar aantrekkelijke collega. De piloot kwam erbij staan. ,,Het lijkt mee te vallen”, zei hij. Zou het inderdaad meevallen op de eerste dag van mijn lange vakantie naar een ver tropisch oord? Ik had inmiddels al visioenen ontwikkeld van een kil en zakelijk hotel bij Charles de Gaulle waar ik noodgedwongen een halve dag en nacht moet doorbrengen. Met mijn zomerse kleding zou ik op deze januaridag niet eens een wandeling kunnen maken. Ik zat net weer in mijn stoel, toen de piloot omriep dat we alsnog zouden vertrekken. Een uur later stond ik met tientallen medepassagiers voor een dichte glazen deur bij de gate op Charles de Gaulle Aeroporte. De klok tikte en ik had nog drie kwartier om het vliegtuig naar Cuba te halen. Waarom ging die glazen deur niet open? Na een hoop gemurmel, gemopper en gekanker van medepassagiers kwam er eindelijk iemand met een sleutel. Ik moest naar gate A39, precies aan de andere kant van het vliegveld. Ik rende me een ongeluk tussen koffers en trolleys en moest onderwijl denken aan ,,Havana, Havana, je gaat het redden” dat de KLM-stewardess me had toegezongen. Met een tergend langzame shuttlebus die overal stopte, kwam ik uiteindelijk bij mijn gate aan. Ik had nog tien minuten, maar gelukkig stond er nog een meute om naar binnen te gaan. Nog snel naar het toilet wippen en halikidee, het toestel in. I’ve made it! (Een Nederlandse uitdrukking om mijn vreugde kracht bij te zetten, kon ik zo gauw niet bedenken.) Helaas moest ik de daaropvolgende tien uur doorbrengen naast een veel te dikke Belg. Die kloothommel zat de hele tijd in mijn territorium, maar gelukkig deed-ie niet aan fitness en kon ik hem steeds terugduwen naar zijn eigen stoel. Vermoeiend was het wel en van slapen kwam dan ook niet veel terecht. Van aangeschoten worden ook niet, want het is nieuw beleid bij Air France om maximaal één alcoholisch drankje te schenken. Bij de stewardess die me het vriendelijkste leek, kon ik er nadien nog twee ontfutselen. Tijdens de vlucht kwam ik langzaam in de vakantiemood. Eindelijk weer een grote reis! Ik had al lang mijn zinnen op Cuba gezet. Nog voor de dood van Castro wilde ik een bezoek brengen aan van de laatste communistische bastions ter wereld. Rond zeven uur lokale tijd was het zover en zette ik voet op het bedompte, Oost-Duits aandoende vliegveld van Havana. Ik moest een eeuwigheid wachten op mijn rugzak, terwijl de grote leider himself al die tijd oreerde op een jaren zeventig tv-scherm. Met een ultramoderne megataxi in het donker naar mijn hotel en ik zag meteen wat ik al zo vaak op foto’s heb gezien: overal rijden nog Amerikaanse wagens uit de jaren vijftig rond. Ik nam me voor dit de komende dagen nog eens langzaam op me in te laten werken. Hotel Sevilla is een zogeheten grand hotel in de luxe klasse, maar veel merkte ik daar nog niet van. Bot personeel, vieze muren en lawaai van een airconditioner, maar wat geeft het. Ik zette mijn ramen open, snoof de zilte warme lucht op en viel als een blok in slaap. Met gebrek aan tijdsbesef en dromend over de reis en dat bijzondere Amerikaanse land waar ik nu weer terecht ben gekomen.

> Lees verder naar maandag 23 januari

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *