Cuba Dagboek

WOENSDAG 25 JANUARI

Gelukkig geen Cubaanse strijdliederen vandaag, maar gewoon weer het rustige pianospel van de balletschool vergezelde me tijdens het ontwaken. De grote mars, waar volgens de Cubaanse autoriteiten één miljoen mensen aan meededen, was voorbij en dus was het weer museumtijd. Voor de tweede opeenvolgende dag liet ik me een heus staaltje castristische propaganda welgevallen door een bezoek te brengen aan het Museum van de Revolutie. In het vroegere paleis van de Cubaanse dictators is te zien hoe Fidel Castro de macht nam, zag en overwon. In vele tentoonstellingszalen wordt uit de doeken gedaan hoe de grote revolutionair de harten van de bevolking voor zich wist te winnen en een einde maakte aan dat verfoeide kapitalisme. De VS zijn natuurlijk tijdens de hele tentoonstelling de grote boeman, met talrijke voorbeelden hoe de Amerikanen het Fidel en zijn onderdanen moeilijk maakten. Ook laat het museum trots zien hoe het nieuwe bewind in 1960 de Amerikaanse eigendommen in het land nationaliseerde, zoals de benzinestations van Esso of een fabriek van General Electric. Oh ironie, toen ik in datzelfde museum mijn blaas leegde, moest ik daarna mijn handen drogen onder een apparaat van de American Dryer Corporation uit Michigan. Is deze onderneming zich ervan bewust dat een van haar producten hangt in een van de grootste anti-Amerika bolwerken ten zuiden van Florida? Tot mijn grote spijt had het museum geen vitrine met alle geschenken die het regime van bevriende landen heeft gehad, iets dat ik eigenlijk wel had verwacht. Ik zag nog wat interessante souvenirs die bijzonder kunnen worden in het post-Castro tijdperk, maar die koop ik wel op mijn laatste dag hier in Cuba. Toen ik buiten kwam, zag ik gele bussen rijden met het opschrift ‘Rotterdam Zuidplein’ of ‘Delft Centraal Station’. De oude vertrouwde bussen waar ik vroeger veel in zat, zijn als afdankertje aan Cuba gegeven. Op straat lopend door Havana word ik regelmatig aangesproken, maar normaliter ga ik er niet op in. Zeker in deze stad zijn het veelal sjacheraars of prostituees die iets van je willen. Aan het begin van de avond ben ik er echter vierkant ingetrapt. Ik gluurde ergens naar binnen waar mensen zongen en dansten. Een zwarte Cubaan sprak me in eerste instantie vriendelijk aan. Hij zei Antonio te heten en wilde me een bar laten zien waar alleen Cubanen komen. Die bar heet Kosmopolitan en is veel gezelliger dan die toeristenfuiken, zei hij. Een vriendin van hem kwam erbij staan. Op zich leek het me wel interessant zo’n ‘illegale bar’ te zien. Ik geloofde zijn verhaal en ging met hem mee. Toen die bar geen Kosmopolitan maar ‘Angel’ heette, kreeg ik al argwaan. Er zat niemand en de barman maakte meteen twee moqito’s klaar, zonder dat ik daarom had gevraagd. Een kreeg ik handen gedrukt, de ander ging naar die vrouw. Ze zei dat ze jarig was, maar toen ik haar feliciteerde liet ze mijn hand niet meer los. Ze vroeg of ik haar wilde en hij vroeg mijn adres (ik heb een fictief postbus-adres gegeven). Ze vroeg of ik getrouwd was en hij vroeg wat voor werk ik deed (teacher in the Dutch language) en of je écht coffeeshops hebt in Amsterdam (zelfs in Cuba is dit doorgedrongen, ondanks de perscensuur). Ik wist toen natuurlijk al lang en breed hoe laat het was en dronk mijn cocktail zo snel mogelijk op. Of ik maar even voor beide moqito’s wilde betalen, een bedrag van 6 convertible peso’s. Ik ging voor een flink bedrag het schip in (omgerekend 6 euro), als je bedenkt dat mensen hier een gemiddeld maandsalaris ontvangen van 15 peso’s. De eerste keer echt afgezet, als je al die keren door de overheid buiten beschouwing laat. Ik wil de arme Cubaan af en toe best terzijde staan, maar de manier waarop Antonio en zijn hoertje me geld aftroggelden, maakten me boos. Ik geef mijn geld, of zeep, of T-shirts, liever aan eerlijke mensen aan wie het toeristje verleiden en afzetten niet is besteed.

> Lees verder naar donderdag 26 januari

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *