Dagboek van Egypte
Zondag 17 september
Om twaalf uur moesten we verzamelen bij de kade waar ook de veerboot vertrekt. Natuurlijk liep ik eerst verkeerd en stond ik bij de verkeerde kade te wachten, totdat een paar opdringerige types me duidelijk maakten dat ik een eind verderop moest zijn. De komende drie dagen zal ik op moeten trekken met een koppel uit Australië, drie Duitsers (twee vrouwen en een man), drie Amerikaanse kerels en een paar uit Londen. De feluka is niet groot en het is dringen geblazen voor de schaarse schaduw, dus het is te hopen dat het goed gaat. Het landschap langs de Nijl was direct geweldig, met eerst een smalle strook groen en daarna tot aan de horizon woestijn. Vanaf het begin was het ook direct luieren en niks doen, simpelweg omdat je ook niet veel kunt doen. Op de feluka liggen een hoop matrassen en kussens bij elkaar waarop we met z’n elven krapjes naast elkaar liggen, zitten en hangen, water drinken en elkaar verhalen vertellen over welke reizen we allemaal hebben gemaakt. Het ritme eten-slapen-drinken hebben we snel aangenomen. Tot ons aller verbazing wordt alle groente in de Nijl gewassen en ook de afwas van de borden en kopjes gebeurt in de rivier. Terwijl we met z’n allen dachten dat deze rivier te vervuild is om zelfs maar je tenen in te steken. Ook zwemt er een worm in de Nijl die in je huid kan kruipen en nare dingen binnen in je lichaam kan uithalen. We leggen ons er maar bij neer, want bijna drie dagen verhongeren is ook niet niks. Ook het pissen vanaf de boot in een rivier die je beter kunt vermijden vergt enige moeite. Het gezelschap is vrij gemoedelijk, hoewel een paar lui alleen maar zijn geïnteresseerd in het roken van het geestverruimende Soedanese gras. Ik heb mijn toevlucht gezocht tot een spontane Duitse, net als ik journalist en met bijna hetzelfde gevoel voor humor.
Lees verder naar maandag 18 september.