Dagboek van Egypte
Donderdag 7 september
In de paar dagen dat ik hier ben is het me opgevallen dat de Egyptenaren, de mannen wel te verstaan, best wel een agressief volkje zijn. Ik heb op straat al een paar kleine vechtpartijtjes gezien. Meestal was het verkeer aanleiding tot de irritatie en het handgemeen. Toen ik vanochtend op het busstation in de zengende hitte op de bus stond te wachten, ging het er heftiger aan toe. Een arm en slecht uitziend mannetje die met zijn kraampje eten stond te verkopen werd door een ander met een stok geslagen en zijn kraampje werd omgegooid. Glazen en serviesgoed brak in stukken uiteen en al het eten, de borden en de kommetjes rolden over straat. Boos als hij was, holde hij de stokslager achterna. Ik heb hem het half uur daarna niet meer terug gezien. Zijn kraampje lag er verloren bij – alles wat die man waarschijnlijk bezat is hij kwijtgeraakt. Mijn eerste indruk is dat Egyptenaren orde proberen te scheppen in de chaos, maar daarbij de ‘mensenrechten’ veronachtzamen. Even later zat ik in de bus op weg naar Alexandria. Ik wil naar de oase van Siwa, die de mooiste van alle oases schijnt te zijn, maar daarvoor moet ik wel overnachten in Alexandria en vele uren in de bus doorbrengen. Als ik naar de andere oases zou zijn gegaan had ik de bus ook niet kunnen ontwijken. Alexandria staat bekend als een stad die je best kunt overslaan en die indruk kreeg ik meteen toen ik in de stad aankwam. Bijna niemand is vriendelijk tegen me en er is geen bal te zien. Op het busstation werd ik steeds opzij geduwd door gesluierde vrouwen toen ik het buskaartje voor Siwa voor morgen wilde kopen. Taxichauffeurs vroegen allemaal onredelijke prijzen. Met de wetenschap dat ik Alexandria morgen toch weer verlaat en er waarschijnlijk toch weer terugkeer, heb ik de avond doorgebracht op een terras aan de Middellandse Zee.
Lees verder naar vrijdag 8 september.