Dagboek van Egypte
Zaterdag 9 september
Ik had een dag nodig om bij te komen van de busrit en om te wennen aan de warmte – want het is toch wel erg warm hier in de woestijn. Overdag stijgt de temperatuur tot zo’n 36 graden in de schaduw, ‘s nachts loopt de temperatuur terug tot een aangename 21 graden. Het uitzicht vanuit de oase is magnifiek. Vooral vanaf de bovenste verdieping van m’n hotel, met zijn drie etages het hoogste gebouw in Siwa, heb je een prachtig zicht op de woestijnheuvels die de oase omringen. Tot ver in de middag heb ik niet veel gedaan – geslapen, mezelf geschoren, mezelf gewassen, buiten gezeten, dat soort dingen. Aan het eind van de middag heb ik voor het eerst het stadje verkend. (Trouwens, ik ben tot nu toe weinig aardige Egyptenaren tegengekomen, maar hier walg ik van: terwijl ik dit zit te schrijven in een restaurant worden alle backpackers om me heen bediend, behalve ik. Dat komt zeker omdat ik alleen ben/reis. Het restaurant, Abdu’s geheten, is zeer populair bij backpackers maar gaat op deze manier ten onder aan zijn eigen succes. Bovendien ben ik hier niet gekomen om te ‘chillen’ met andere backpackers, maar om Egypte te zien. Ik ben na een lange tijd wachten verhuisd naar een ander restaurant waar ik nu tegen een smerig tafelkleed zit aan te kijken van Hollandse tulpen. Dit even terzijde.) Siwa zelf is niet veel bijzonders – het stinkt er, het is er vies en het stikt er van de (steek)vliegen die de hele tijd op je gezicht en je armen gaan zitten. Ik zit dus al onder de bulten en de anti-insectenspray helpt geen moer meer. Het voordeel is wel dat er weinig verkeer is, het zijn vooral ezelskarren waar je voor moet uitkijken. Wat dat betreft leven ze hier nog zeer primitief. Zo ook in de huizen die van een soort zandsteen zijn gebouwd – één fikse regenbui en alle huizen worden weggevaagd.
Lees verder naar zondag 10 september.