ZATERDAG 23 OKTOBER 2004
De geneugten van donker Afrika van een paar jaar geleden zijn niet uit mijn geheugen te branden. Die lekkere Afrikaanse lucht, de vrolijke donkere mensen en de chaos-met-een-knipoog smaakten naar meer. Als een soort baviaan gooide ik in mijn hoofd een pijltje op de kaart van Afrika, die in de westelijke hoorn terechtkwam. Vervolgens ging ik op onderzoek uit, deed research, surfte urenlang langs internetpagina’s, verslond boeken, praatte met mensen en zette alles nog eens op een rijtje en telde het op. De som leidde ertoe dat ik vandaag in het vliegtuig naar Ghana zat. Hele vriendelijke mensen, stabiel land, relatief veilig, veel te zien op het gebied van natuur en cultuur en voorbij de regentijd in deze tijd van het jaar. Rond half drie stapte ik in het KLM-toestel dat me rechtstreeks naar Accra zou brengen, als een van de weinige blanken tussen honderden Ghanezen en andere Afrikanen. De Afrikaanse sfeer proefde ik nog meer toen het toestel, en wij allemaal, vlak voor het landen werden gedesinfecteerd ‘in opdracht van de lokale autoriteiten’. Ook naast mij zat een Ghanese, Jennifer, die voor het eerst in zes jaar weer terugging naar haar thuisland. Ze had de afgelopen jaren in Los Angeles gewoond, op zoek naar geluk en rijkdom. Het was haar gelukt in het land van de onbegrensde mogelijkheden, ze had zelfs de Amerikaanse nationaliteit bemachtigd. Met genoeg geld op zak ging ze weer terug naar Ghana, om daar haar geluk te beproeven en om te kijken of ze er een nieuw leven kan opbouwen. Haar man, een Ghanees die ze in New York had ontmoet, was al terug in Ghana en zou haar van het vliegveld afhalen. Niemand kwam mij ophalen toen ik na alle douaneformaliteiten uiteindelijk buiten stond in de Afrikaanse zwoelte op Kokota International Airport. Mijn vantevoren geboekte hotel had dat wel beloofd, dus ik bellen met mijn mobieltje – en ja, ze waren het vergeten en er zou iemand komen. Een kwartiertje zou het duren. Maar zoals dat gaat, hier in Afrika, stond ik er na een uur nog. Ondertussen werd ik vele tientallen keren lastiggevallen door taxichauffeurs, taxironselaars, veiligheidagenten en andere vage figuren. Het was stikdonker en net toen ik op het punt stond om dan maar een taxi te nemen, kwam er iemand van het hotel op me af. In een moderne jeep met alle deuren stevig op slot bracht hij me naar het hotel, luxe, ver buiten Accra en aan het strand. Ik trok mijn trui uit, snoof de zeewind op van de Golf van Guinea, zette de airconditioning aan, zocht wat Ghanese muziek op op mijn radio en viel in slaap. |