Mexicaans Dagboek

ZONDAG 2 NOVEMBER

Dit nooit meer, dacht ik in de loop van de dag. Na een veel te korte nacht met slechts een paar uur slaap, stond ik al om half acht op het tweede klasse busstation om de bus van acht uur naar Tuxtla te nemen. Maar die bleek opeens niet te rijden, terwijl me dat gisteren tot twee keer toe is verteld. De volgende bus ging pas om half elf. Caray! Caray! Caray! Kom ik daarvoor zo vroeg mijn nest uit! Ik had zeker geen zin om drie uur op het busstation te hangen en wilde alleen maar slapen. Ik nam daarom maar de bus naar Tehuantepec, halverwege de route. Ik kon dan alvast wat dutten en zou daar proberen over te stappen. Vijfeneenhalf uur later na eindeloos veel stops kwamen we aan in Tehuantepec (ik kon het nauwelijks uit mijn strot krijgen). Daar stond ik langs de snelweg, tussen het vuilnis en geen busstation te bekennen. Ik vroeg een paar keer naar de terminal de autobus, maar zo’n beetje iedereen wees me een andere kant op. Bij elke bus die stopte naast deze afvalberg vroeg ik ‘Tuxtla?’, maar de meesten reden met volle snelheid weg, mij in grote dieselwolken achterlatend. Gelukkig was er een buschauffeur die blij was met elke passagier in zijn bijna lege vehikel en die me meenam naar Juchitán, zodat ik daar een verdere aansluiting kon zoeken. Een half uur later stond ik in een stadje waarvan ik nooit had gedacht dat ik daar nog eens voet aan de grond zou zetten. Daar vertrok inderdaad een bus naar Tuxtla, maar pas om vier uur ‘s middags. Caray! Dat betekent dat ik nog vele uren in een in het donker rijdende bus moet doorbrengen, iets wat ik juist probeerde te vermijden. Als potentieel doelwit voor nachtelijke struikrovers verdeelde ik mijn geld en credit cards alvast in zoveel mogelijk verschillende (broek)zakken. Eerst moest ik nog bijna drie uur doorbrengen op een vies, stoffig en warm tweede klasse busstation in Juchitán. Mijn bus kwam een halfuur te laat aan en bleef toen nog een tijd staan, dus de duisternis viel al in toen we naar Tuxtla koersten. De bus was stampvol, mijn stuitje deed pijn van de losse zitting, ik kon mijn benen nergens kwijt en mijn nek werd stijf van de koude tocht. Als ik naar buiten door het raampje keek, was het zwart. Geen lichtjes, bijna geen ander verkeer en in het schijnsel van de koplampen – gelukkig – geen mensen. Goor en moe kwam ik na een reis van 14 uur aan in Tuxtla, gedumpt in een buitenwijk op een plek waar ik geen idee had waar ik was. Met een taxi heb ik me naar een voor mijn doen veel te duur, maar welverdiend, hotel laten brengen.

Lees verder naar maandag 3 november

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *