Mexicaans Dagboek

ZATERDAG 8 NOVEMBER

Soms heb je van die momenten tijdens het reizen dat je beseft dat plannenmakerij zinloos is. Wij westerlingen willen het liefst dat alles volgens plan verloopt, dat plannetje dat je vantevoren zo haarfijn uitgedokterd hebt. Dan doe je zus en zo, kom je zo laat op je bestemming aan en dan heb je nog tijd genoeg om een hotel te zoeken en een bar te bezoeken, voordat je je in een vreemd bed vredig wijdt aan Mexicaanse dromen. En loopt dat plannetje in de soep, dan loopt het ook écht in de soep, want je plan is niet berekend op verrassingen, drastische veranderingen en plotseling opdoemende krachten van buitenaf. Gelukkig realiseer je je achteraf dat de soep niet zo heet gegeten wordt als-ie wordt opgediend, maar op het moment zelf! De hele nacht tikte de regen hard tegen het houten dak van onze hut. Toen we opstonden, hing er een zware grijze bewolking boven ons. Op weg naar de bushalte kwam er een paar keer een enorme bak regen op ons en onze rugzakken terecht. De grote bananenbladeren die we hadden geplukt, hielpen niet als paraplu. Na een rit in een oude en roestige minibus waren we weer terug in Comitán. Helaas, de bus naar Palenque bleek vol te zitten. Het was de eerste tegenslag op deze dag. Dan maar een bus nemen naar San Cristóbal, en kijken of daar een bus naar Palenque is te vinden. In SC aangekomen, bleken de meeste bussen naar Palenque te zijn volgeboekt. De eerste bus met vrije plaatsen vertrok om 18 uur, in het donker. Na de verhalen over berovingen en bandieten op dit traject, waren we daar niet echt gelukkig mee. Een nacht in SC zagen we ook niet zitten, en we meenden dat een avondbus nog ietsje minder gevaarlijk is dan een nachtbus. We vertrokken toen de duisternis net was gevallen. Ik zat helemaal vooraan, rechts achter de buschauffeur, en had dus een goed zicht op de weg en eventuele banditos. De rit naar Ocosingo, halverwege de route en het administratieve hoofdkwartier van de Zapatista-rebellen, verliep redelijk voorspoedig. Wel regende het onophoudelijk en veranderde de weg regelmatig in een rivier. Na een korte stop in Ocosingo werd er een konvooi gevormd: twee bussen van busmaatschappij ADO reden achter elkaar, gevolgd door een politieauto. Het was een teken dat we onveilig gebied zouden doorkruisen. Het bleef stortregenen, er hing een dichte mist in de bergen en het zicht van de felle koplampen was amper een paar meter. Ander verkeer was er nauwelijks. Er stroomde veel water over de kronkelende weg en hier en daar lagen stenen en takken. Twee keer zag ik dat de bus voor ons zijn achterlichten liet knipperen, ten teken dat je op je hoede moest zijn. Langs de weg zag ik een pick-up truck met mannen, die onder een stuk zeil schuilden voor de regen. Het water bleef met grote hoeveelheden naar beneden plenzen, struikrovers hadden we (nog) niet gezien. Plotseling stopte de bus voor ons. Meteen scheurde de politie naar voren, maar een roofoverval bleek het niet te zijn. Op het wegdek lag een grote berg stenen, rotsen en aarde, waar zich een snelstromende rivier had gevormd. Door de hevige regen was een deel van de heuvel op de weg terecht gekomen. Omkeren en terugrijden naar Ocosingo was de enige optie. Na een paar kilometer kon de bus weer niet verder. Dwars over de weg lag een grote boom die doorrijden onmogelijk maakte. Het kostte enige tijd voordat een groepje mannen met een primitief kapmes de boom wist om te hakken (het was inmiddels ver na middernacht).

Lees verder naar zondag 9 november

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *