Dagboek van een wereldreis
Dinsdag 19 december (dag 45)
Het White House Hotel vond ik niet zo leuk als in de Lonely Planet-gids stond beschreven. Er waren weinig andere hotelgasten en mijn hotelkamer zag eruit als een (kleine) gevangeniscel. Dus naar het Pushkar Palace Hotel, waar ik het ware leven heb gevonden. Een héérlijke, relaxte, vredevolle en rustieke plaats direct aan het heilige meer van Pushkar gelegen en met uitzicht op de vele tempels die de stad rijk is.
Het meer van Pushkar (dat voor de helft droog staat) is heilig voor de Hindoe’s. Als zij er in baden schijnt er iets geheimzinnigs met hen te gebeuren, maar volgens mijn rationele verstand worden ze gewoon nat. Niet alleen heeft Pushkar een speciale aantrekkingskracht op Hindoe’s, maar ook op hippietoeristen. Het is lachwekkend gewoon, maar misschien ben ik er veel te nuchter voor. Die hippietoeristen lopen halfnaakt met Indiase gewaden en op blote voeten of sandalen een beetje zweverig door het stadje, of ze gaan in een groepje zogenaamd mediteren aan de rand van het meertje.
Ik heb ze in alle soorten en maten gezien: Japanse hippietoeristen, Amerikaanse hippietoeristen (die met hun gedachten volgens mij het verst heen zijn) en Nederlandse hippietoeristen (met blond haar). Ze hebben vaak net als de Hindoe’s zo’n gare stip op hun voorhoofd, terwijl ze helemaal geen Hindoe zijn. Als je niet als Hindoe bent geboren kan je namelijk NOOIT een Hindoe worden. Die hippietoeristen gaan hun gang maar, ik vind het wel een grappig gezicht. Ikzelf ben er ongetwijfeld veel te nuchter voor (helaas).