Dagboek van een wereldreis
Vrijdag 8 december (dag 34)
Eindelijk wat warmer hier in de Golf! De kou in Syrië en Jordanië was ik meer dan zat. Vrijdag is een soort zondag in moslimlanden, dus was er hier vandaag niks te doen en alles was gesloten. Het resultaat is dat ik nu uitgeput op mijn bed lig, vele kilometers heb gelopen en bijna de hele stad van de buitenkant heb gezien.
Op het eerste gezicht was het precies wat ik me erbij voorstelde: brede snelwegen vol met dure auto’s, net aangelegde bermen (keurig onderhouden, bedoel ik) met palmbomen en mooie gebouwen, paleizen en villa’s langs de wegen. Maar toen ik wat verder doorliep langs de olierijkdomluxe keek ik met verbaasde ogen naar sloppenwijken, die er nog armer uitzagen dan ik tot nu toe in het Midden-Oosten heb gezien. Er staan goed onderhouden en mooi geverfde gebouwen en muren voor, maar via smalle straatjes kun je deze trieste aanblik onder ogen zien. En dat terwijl Bahrein een van de rijkste landen ter wereld is!
De kloof tussen arm en rijk is kennelijk heel groot, en het zo geprezen gratis onderwijs bereikt deze mensen dus waarschijnlijk niet. Waarom zouden ze anders in stinkende krotten blijven wonen? In één klap heb ik mijn mening over dit golfstaatje moeten bijstellen, en terwijl ik een cheeseburger bij McDonald’s nuttigde heb ik er mijn gedachten over laten varen. Ik ben hier pas één dag, dus ik mag nu nog geen oordeel vormen. Ik kan er niet met anderen over praten (m’n Arabisch is nog niet zó goed) en in de jeugdherberg ben ik zoals verwacht de enige buitenlander.