Dagboek van een wereldreis
Zaterdag 9 december (dag 35)
Nu ik alleen reis merk ik wel dat ik de dingen veel beter in me opneem. Ik kan uren op één plek zitten en de wereld gezapig aan me voorbij zien trekken. Toen ik met Ronald reisde waren we continu druk bezig en had ik nauwelijks tijd de dingen tot me door te laten dringen. Zeker nu ik in Bahrein de enige low-budget reiziger ben en alles zo duur is dat ik nauwelijks iets anders kan doen dan op een bankje in de zon te zitten, heb ik alle tijd om over van alles en nog wat na te denken. Over mijn toekomstige reisplannen (India), over mijn financiën (maximaal acht dinar per dag) en over manieren om mijn toekomstige reisplannen financieel zeker te stellen.
Vooral het vliegticket wat ik kocht was extreem duur (zo’n € 250), dus ik vrees dat ik snel een artikel moet schrijven en dat ook nog geplaatst moet zien te krijgen of dat ik een maand korter moet reizen. Ik ga natuurlijk voor het eerste, hoewel ik eigenlijk helemaal geen puf heb om ‘leuk’ en voor ‘een groot publiek’ te schrijven. Maar ja, wie is er dan ook zo gek om op een wereldreis per se naar Bahrein te willen gaan? Duur en er is geen kloot te beleven (met vele bakken geld kan het wel gezellig zijn).
Ik ben zo’n gek, en ik kan tegenover andere reizigers lekker opscheppen dat ik wél in Bahrein ben geweest, wat mij in de internationale reizigerswereld toch een apart geval maakt. Bovendien heb ik door Bahrein aan te doen maar liefst vier brieven ontvangen. In één brief zaten pepernoten. Behalve dat ze wat kruimelig waren, waren ze best te eten. De douane had ze niet eens onderschept.