Cuba Dagboek
MAANDAG 23 JANUARI
Rustige muziekklanken wekten me vanochtend, afkomstig uit het gebouw van het Nationaal Ballet van Cuba. Recht tegenover mijn hotelkamer zag ik een danslokaal waar schattige en magere Cubaanse meisjes in nauwe danspakjes hun pasjes aan het oefenen waren. Een beter begin van je eerste ochtend in Havana kun je je niet wensen! Meteen toen ik mijn hotel uitkwam, werd ik al door vrouwen in het Spaans aangesproken. Ik had al gehoord dat veel Cubaanse vrouwen naarstig op zoek zijn naar een man, dus al die aandacht maar negeren en op naar ‘Old Havana’. Ik zag overal weer die prachtige kleurige Amerikaanse oldtimers rijden en heb er direct een paar weggekiekt. Ik was al snel in het 17e en 18e eeuwse deel van de stad en zag hoe schitterend dat er ooit heeft uitgezien. Mooie koloniale gebouwen en paleizen in uiteenlopende Spaanse bouwstijlen. In pasteltinten, rijkelijk gedecoreerd, met fraaie balkonnetjes en pilaren. Een deel is nu gerestaureerd, het merendeel is vervallen, met afbladderende verf, scheuren en jarenlang achterstallig onderhoud. De opgeknapte gebouwen zijn nu dure hotels, restaurants of winkels waar de gewone Cubaan niet mag komen. Vooral toeristen geven hier hun geld uit, convertible peso’s die gelijk staan aan de Amerikaanse dollar. In de verpauperde panden wonen vele Cubaanse gezinnen, opeengepakt in veel te nauwe ruimtes. Zij krijgen loon in Cubaanse peso’s waar ze in de staatswinkels amper iets van kunnen kopen. Alles is voor de gewone Cubaan op rantsoen, ook etenswaren en simpele dingen als zeep of tandpasta. Met een bonnenboekje kunnen ze die artikelen aanschaffen, maar ik heb al met eigen ogen gezien dat de staatswinkels praktisch leeg zijn. Lege schappen en lege vitrines, precies zoals vroeger in de Sovjet-Unie. Als er al iets is te krijgen, staan de Cubanen te dringen in de rij. Terwijl ik op een terrasje een fruitmilkshake en een club sandwich zat weg te werken, hebben de langslopende Cubanen – die niet op het terras mogen komen – helemaal niets. Mijn eerste indruk van Cuba, afgezien van die balletdanseresjes dan, is schrijnend. Er zijn twee economieën die parallel naast elkaar bestaan: eentje voor de rijke toerist die alles kan krijgen en eentje voor de arme Cubaan die met pijn en moeite brood op de plank kan krijgen. Ze zeggen dat er een handelsboycot is met Cuba, meer dan veertig jaar geleden uitgevaardigd door de Amerikanen. Je ziet inderdaad alleen oldtimers en Lada’s rondrijden, maar waarom kunnen toeristen in voor hun bestemde cafés wel Coca Cola krijgen? Castro wil meer toeristen (geen Amerikanen!) en daarom mag het Amerikaanse Coca Cola kennelijk onder het handelsembargo uitkomen. Een grotere tegenstelling is er bijna niet.
> Lees verder naar dinsdag 24 januari