Dagboek van een wereldreis
Donderdag 7 december (dag 33)
Vanaf dit moment is het de langste tijd dat ik ooit op vakantie ben geweest. Nou ja, kun je dit nog vakantie noemen? Mijn vorige record stond op mijn rondreis door Turkije, die vierenhalve week duurde. Het reizen begint me nog niet te vervelen en ik ben ontzettend blij dat ik vandaag eindelijk verder kán.
Ruim op tijd naar het vliegveld, want toen ik Ronald wegbracht zag ik hoeveel tijd de douane voor hem nodig had. Misschien dat ik er wat betrouwbaarder uitzag, want ik was er flitsend snel doorheen. Het vliegen naar Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten gebeurde met veel vertraging. Niet erg, mijn vervolgvlucht naar Bahrein vertrok ook met behoorlijke vertraging. Ik vloog met Gulf Air, volgens eigen zeggen een van de meest exclusieve maatschappijen van de wereld. Ik vond het allemaal nog wel meevallen. Oh ja, je kreeg een koptelefoon waarmee je weer eens naar dat niet aan te horen Arabische gejank kon luisteren. Het vliegen op zich doet me niet zoveel meer, je kan merken dat ik het al zo vaak heb gedaan dat ik het nu zie als een onderdeel van de huis-tuin-en-keukencultuur.
Abu Dhabi was een prachtig vliegveld, wat het wachten daar aangenaam maakte. Marmeren toiletten, je kan duidelijk zien dat het een rijke oliestaat is. Tijdje zitten kletsen met de nationale kampioen tafeltennissen van Oman, en toen in het met schreeuwerige en bejaarde Amerikanen volgepropte vliegtuig naar Bahrein. Tegen twaalven kwam ik aan in de enige echte jeugdherberg van Bahrein.