Dagboek van een wereldreis
Maandag 18 december (dag 44)
Ja hoor, mijn dagboekje is uit elkaar gevallen, en waarschijnlijk door het brute gedrag van een Indiase jongen die vanmiddag helaas tegenover me kwam zitten. Ik was Jaipur met al zijn verschrikkelijk opdringerige mannetjes meer dan zat, dus nam ik na een goed ontbijt de trein naar Ajmer. En dat heb ik dan altijd, dan komt er net zo’n debiele, onopgeleide, niet-Engelssprekende, vervelende bal gehakt tegenover me zitten (dit is niet beledigend bedoeld hoor) die met alle goede bedoelingen een zinloze conversatie op gang wil zetten.
Ik kan er even niet meer tegen, die handen-en-voeten-gesprekken met die stomme idioten draaien toch altijd op niets uit. Ik wil wel eens praten met een wat geciviliseerder iemand! Maar daarvoor zal ik waarschijnlijk moeten wachten totdat ik weer terug ben in Nederland. Ik heb dus weinig van India gezien, want elke keer dat ik naar buiten keek werd ik gestoord door die debiel tegenover me. Zelfs zodra ik mijn ogen dichtdeed werd ik wakker gestoten.
In Ajmer overgestapt op de bus naar Pushkar, door andere reizigers aanbevolen vanwege het rustieke, rustgevende en vredelievende karakter van het stadje. Bij binnenkomst echter werd het zicht vanuit de bus (voor zover dat nog zichtbaar was door de smerige ramen) wreed verstoord door vele reclameborden die de talrijke hotels aankondigden. De stad is dus een grote toeristische trekpleister, vol met hotels, restaurants, souvenirwinkels en bovenal vele, vele in Indiase gewaden geklede hippietoeristen.