Dagboek van een wereldreis
Dinsdag 2 april (dag 150)
De Fransman in mijn kamer verdween en werd verwisseld voor een dikke Amerikaanse, Amanda, die ook al in Japan woont. De Deense, Annamette, bleef. Ik heb een goede daad verricht. Ik heb mijn leesboek gedoneerd aan de Nationale Bibliotheek in Vientiane. Laos is zo arm dat de bibliotheek zelden nieuwe boeken kan kopen. En eerlijk gezegd had ik niet meer de vut om me helemaal door de “autobiografie van Gandhi” te worstelen. Ik had het boek voor vijftig cent in India gekocht, dus de bibliotheek van Laos heeft er niet echt een nieuw waardevol exemplaar bij. Maar het gaat natuurlijk om het gebaar, en de immateriële waarde van Gandhi’s autobiografie is denk wel wat hoger dan de materiële waarde.
De rest van de dag heb ik nog wat toeristische attracties afgelopen voordat ik morgen weer vertrek. De Vientiaanse versie van de Arc de Triomphe beklommen (het lijkt wel of in elke vroegere Franse kolonie zo’n bouwsel is terug te vinden), naar de Wat Pat Luang (de belangrijkste tempel van Laos) en naar het Revolutionair Museum waar je meer te weten kan komen over de strijd van Laos tegen de Franse kolonisten en de Amerikaanse imperialisten. Onder meer werden er vele geweren getoond waarmee de Fransen en de Amerikanen werden neergeschoten en -geslagen.
‘s Avonds met dikke Amanda wéér pizza gegeten in hetzelfde restaurant van gisteren (omdat zij dat zo graag wilde), dus de komende drie maanden voor mij geen pizza meer.