Dagboek van een wereldreis

Zondag 7 april (dag 155)

Twee dagen achter elkaar in een bus zitten is wat teveel van het goede, dus ik besloot vandaag een rustdag te houden. Ik heb door het dorp Savannekhet gekuierd en op een houten terras de laatste delen van m’n Volkskrant uitgelezen. Savannakhet is niet zo bijzonder. Er is weinig te zien en te beleven, in tegenstelling tot een paar honderd meter verderop in Thailand, aan de overzijde van de Mekong-rivier.

Vooral ‘s avonds geven de vele lampjes in de verte aan dat die plek moet bruisen van de activiteiten. Het zijn twee totaal verschillende werelden, slechts gescheiden door een rivier. Terwijl ik rondwandelde en naar de overkant keek werd ik constant achtervolgd door jongetjes die met me wilden praten. Op zich was het aardig bedoeld, zonder bijbedoelingen (anders dan in India), maar ik word er zó moe van telkens weer te moeten zeggen dat ik uit Holland kom en econoom, toerist en niet getrouwd ben. Al mijn hele reis moet ik dit gemiddeld acht keer per dag herhalen.

Dus mijn hotel ingevlucht, waar ik te kampen kreeg met mijn tweejaarlijks terugkerende linkeroor-ontsteking. Of ik nou in het kille Nederland zit of in het tropische Laos, dat maakt niets uit. Ik krijg het (verdomme) sowieso. Het is vandaag trouwens Pasen, maar daar merk ik hier niks van. Tot een week geleden wist ik niet eens dat dat nú is.

► Verder lezen naar maandag 8 april.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *