Dagboek van Egypte
Dinsdag 5 september
Sloom en loom van de warmte had ik heel veel moeite uit bed te komen vanochtend. Ik heb wel airconditioning op mijn kamer, maar die ik heb ik vannacht uitgezet vanwege het lawaai. Het was net of iemand de hele nacht naast mijn bed stond te stofzuigen. Lopend ging ik naar het Egyptian Museum, volgens de reisgidsen die ik bij me heb een van de mooiste en fraaiste musea ter wereld. Okay, het was groot en er was veel te zien, maar echt mooi vond ik het niet. Als je één farao-tombe hebt gezien heb je ze allemaal gezien – ze zien er voor een leek als ik allemaal hetzelfde uit. Ook de kamer met de mummies, waar je speciaal ƒ 28,- extra entrée voor moest betalen (twee keer zoveel als de toegangsprijs voor het museum), kon je na enkele minuten al verlaten. Ik realiseerde me wel dat er echte mensen liggen, maar omdat ze in linnen zijn verwikkeld en hun gezichten een soort masker op hebben lijken ze meer op poppen. Bovendien: het is al zó lang geleden dat deze mensen het leven hebben gelaten, dat je er nauwelijks iets bij voor kunt stellen hoe deze mensen hebben geleefd. In het museum was het dringen geblazen tussen alle toeristen die aan de lopende band met touringcars werden aangevoerd. Dringen was het even later ook in het Islamitische deel van Cairo, alleen dan tussen tienduizenden Egyptenaren. In zeer smalle straatjes met duizenden winkeltjes is dit dé plek waar de Egyptenaren hun boodschappen doen. Een soort Kalverstraat, maar dan vijf keer zo druk. Eén beeld zal ik nooit vergeten: hoe ik aan de kant bijna werd platgedrukt toen een kar met ezel plus een idiote Egyptenaar door de mensenmassa begon te stormen.
Lees verder naar woensdag 6 september.