Dagboek van Egypte
Woensdag 6 september
P-Day vandaag: oftewel de piramides bezoeken. Ik had geen zin een paar uur te verspillen met het zoeken van een bus daar naartoe, dus direct buiten mijn hotel stapte ik in een taxi. Voor het eerst zag ik de troosteloze buitenwijken van Cairo die tot en met de piramides aan toe het uitzicht op die dingen verhinderden. Vlak voor de piramides werd m’n taxi twee keer betreden door een man die me dan al een ritje per kameel wilde aansmeren. Na enkele keren boos “NO” geroepen te hebben, verlieten ze de taxi. Ik vreesde het ergste van wat nog komen zou. Dit bleek geenzins het geval te zijn. Op enkele lastige mannetjes na, kon ik in vrijwel alle rust die prachtige piramides bewonderen. Ook de touringcars bleven weg – waarschijnlijk omdat het lunchtijd was en dus te warm – waardoor ik de piramides bijna voor mij alleen had! Helaas kon je er niet in, maar ik kon op m’n gemak om die gigantische (hoewel minder gigantisch dan ik gedacht had) eeuwenoude bouwwerken heen lopen. Er was veel politie op de been, rijdend op paarden en kamelen, die de lastige mannetjes op een afstand hielden. Toen ik even later zat bij te komen in de schaduw van een bouwsteen van zo’n piramide (door hun vorm geven de piramides zelf geen schaduw af) kwamen er weer twee Egyptische jongens naar me toe. Ik zag aan hun uiterlijk en kleding dat het geen kamelendrijvers of souvenirverkopers waren. De een studeerde rechten, vertelde hij, en de ander zat in het vierde jaar van een studie English Literature. Hij sprak niet zo vloeiend Engels, maar toen hij vertelde dat hij van veel Engelse boeken de Arabische vertaling leest begreep ik waarom. Tsja, waarom zou je persé in het Engels moeten lezen als je niet de taal maar de literatuur bestudeert? Hij zag er ook echt uit als een Engelsman, met een klassieke bril en zijn snorretje. Hij was in Engeland geweest en wilde niks liever dan in Engeland wonen en zich als een Brit gedragen. “Mijn hart voelt zich tot hun levenswijze aangetrokken”, zei hij nadat hij zijn favoriete auteurs had opgesomd: Dickens en Shakespeare. Ze vertelden ook dat ze allebei katholiek zijn. “Van de mensen in Egypte is toch 99% moslim?”, vroeg ik. “Yes”, zei de ander. “77% is moslim, en 33% is christen.” Terwijl we praatten, werden we nog een keer lastiggevallen door een kamelendrijver. “Parasieten zijn het”, zei de Britse Egyptenaar. Op dat moment kon ik niet veel anders dan het met hem eens zijn. Met de bus terug naar het centrum van Cairo, waar ik onder het genot van een dure thee en een extreem duur broodje (ƒ 21,-) op het terras van het Hilton Hotel na ging denken over welke kant ik morgen eens op zal gaan. Ik kwam er niet direct uit.
Lees verder naar donderdag 7 september.