Dagboek van Egypte
Vrijdag 15 september
Na een ongelofelijk heerlijke nachtrust die veel te vroeg door de beleefde treinsteward werd verstoord (voor het ontbijt op bed), kwamen we om negen uur in Aswan aan. Buiten het station werd ik opgewacht door enkele taxichauffeurs die me een veel te dure taxirit wilden aansmeren en ook lopend naar mijn hotel werd ik herhaaldelijk door mannen in lange jurken aangesproken die me ofwel een ‘cheap hotel’, een boottochtje of een T-shirt in mijn strot wilden duwen. Ik ben kennelijk op een plek aangekomen waar die irritante mannetjes nog niet door de Egyptische politie zijn uitgeroeid. Ze zijn als vliegen – zodra je ze wegslaat, komen ze direct weer terug. Als elke reiziger deze hinderlijk volgende kerels zou negeren, zou er op de lange termijn geen werk meer voor hun zijn en zouden ze misschien een normale baan gaan zoeken om aan geld te komen. Het leven van toeristen en reizigers wordt dusdanig vergald door deze lui. Ik heb mensen al horen zeggen dat ze Egypte hierdoor steeds meer gaan haten en zelfs eerder naar huis gaan om die lastige figuren te ontwijken. Of de hele dag bij het zwembad zitten in hun hotel, waar ze wél kunnen doen en laten wat ze willen. Zoals ik vandaag eigenlijk ook heb gedaan. Op het dak van mijn hotel (waar ik slechts ƒ 17,50 per nacht voor betaal) is een klein zwembad van waaruit je een prachtig uitzicht hebt op de Nijl. Terwijl ik daar lag te dobberen, kon ik beneden een hele rits toeristen zien lopen die hetzelfde lot ondergingen als ik eerder op de dag. Ik raakte daar ook in gesprek met een merkwaardige Fransman. Hij heeft de hele wereld rondgereisd, maar kookt elke avond zijn eigen eten. Om eventuele maag- en darmstoornissen te voorkomen, zei hij.
Lees verder naar zaterdag 16 september.