Amsterdam, 14 januari 2015 – Wie dacht hip te zijn door een reis in Iran, Mongolië of Cuba, heeft het mis. Djibouti is het vakantieland van de toekomst. Het duurt misschien nog een jaartje of twintig, maar tegen die tijd is Djibouti misschien wel uitgegroeid tot het ‘Dubai’ van Afrika.
Niet veel mensen hebben waarschijnlijk gehoord van het Afrikaanse landje, dat niet groter is dan de helft van Nederland. Het ligt ingeklemd tussen Somalië, Eritrea en Ethiopië, niet bepaald landen waar het altijd rustig is. Djibouti is echter een oase van vrede en stabiliteit en timmert hard aan de weg om toeristen met open armen te kunnen ontvangen. Er zijn genoeg redenen om het land op je to do-list te zetten voor de komende jaren.
Betere infrastructuur
We geven het meteen toe, Djibouti is niet makkelijk te bereiken vanuit Nederland. Maar het land werkt hard aan een betere infrastructuur. Er lopen veertien projecten (met een waarde van $ 14 miljard) om het land in 2035 zonder problemen te bereiken via land, de zee of de lucht. Er komt een nieuwe luchthaven die 30 keer zoveel passagiers kan verwerken. In de loop van dit jaar opent al een nieuwe treinverbinding met de Ethiopische Addis Ababa. Je hoeft niet meer een tweedaagse gevaarlijke tocht door de woestijn te ondernemen, maar je kunt nu 10 uur relaxed naar buiten staren.
Prachtige kust
Djibouti heeft een kust van 324 kilometer is de toegangspoort tot de Rode Zee. Van oktober tot februari, wanneer het water het warmst is, is de zee een paradijs voor duikers en liefhebbers van scheepswrakken en walvishaaien. Voor de kust ligt het wonderschone Moucha Island, met slechts 20 inwoners, en het minuscule Masakali Island, dat bekend is om zijn koralen. Je kunt er kajakken tussen de mangrovebossen, uitstekend snorkelen en duiken en zonnebaden op witte zandstranden. Op Moucha Island wordt een luxe resort gebouwd (dat naar verwachting veel badgasten trekt uit het naburige Ethiopië), dus je moet er snel bij zijn.
Wonderen der natuur
Met zijn geologische eigenaardigheden en surrealistische landschap kan Djibouti zich meten met aartsrivaal-in-de-dop IJsland. Het Assalmeer, ongeveer 90 kilometer ten zuidwesten van Djibouti City, is een van de laagst gelegen meren ter wereld. Het ligt 155 meter beneden zeeniveau, met meer zout dan in de Dode Zee. De weinige bezoekers die de tocht maken naar het Assalmeer zien een veelheid van kleuren in het water, dankzij het groen van de algen, het bruin van de mineralen, het blauw van de reflectie van de zon en het wit van het zout. Ook het Abbemeer zit vol met zout en is een geologisch wonder met de gedoofde vulkanen die het omringen.
Eco-vriendelijke accommodatie
De accommodatie buiten de hoofdstad is nog altijd erg primitief. De opties blijven meestal beperkt tot nomadische hutten met eenvoudige bedden en zonder stromend water. Maar de regering van Djibouti is bezig eco-vriendelijke kampementen op te zetten in de buurt van de belangrijkste bezienswaardigheden, waarbij je kunt slapen in nagebootste iglo-achtige hutten waar ook de lokale stammen in wonen. Deze nieuwe kampementen hebben echter toiletten en douches met water en elektriciteit dat wordt opgewekt met zonne-energie. Ook in de hoofdstad Djibouti City komen er in sneltreinvaart vele (luxe) hotels bij. Het meest uitnodigend is voorlopig nog het Djibouti Palace Kempinski Hotel, met twee zwembaden en het hoogste dakterras waar je nippend aan een cocktail de zonsondergang kunt bewonderen in het Afrikaanse land.
Kijk voor meer informatie op de website van het toeristenbureau van Djibouti: www.visitdjibouti.dj
Foto's Djibouti Tourism; Wikimedia Commons.